Verse 1:
C G F Am
Ruwe stormen mogen woeden,
G Dm C G
Alles om mij heen zij nacht,
C G F Am
God, mijn God zal mij behoeden,
G Dm C G
God houdt voor mijn heil de wacht.
C G Am D
Moet ik lang Zijn hulp verbeiden,
C G Am G
Zijne liefde blijft mij leiden:
C G C Dm
Door een? nacht, hoe zwart, hoe dicht,
C G F C
Voert Hij mij in ?t eeuwig licht.
Verse 2:
C G F Am
Hij, de kenner aller harten,
G Dm C G
kent ook mij, en weet alleen,
C G F Am
hoe ik hier, in al mijn smarten,
G Dm C G
't heil verwacht van Hem alleen.
C G Am D
Ja, hij weet, hoe diep mijn zonden
C G Am G
steeds opnieuw mijn ziel doorwonden:
C G C Dm
niet mijn ongeloof en waan,
C G F C
mijn geloof, dat ziet Hij aan.
Verse 3:
C G F Am
Mij heeft Hij zijn Zoon gegeven,
G Dm C G
door 't geloof nam ik Hem aan;
C G F Am
ja, ik weet, dat ik zal leven
G Dm C G
en door Hem ten hemel gaan.
C G Am D
Mij heeft God in Hem verkoren,
C G Am G
zelfs eer ik nog was geboren,
C G C Dm
eer de stem van Zijne macht
C G F G C
immer iets had voortgebracht.
Modulatie
C G F Am
Dm E Am
F G D (Dsus4 D)
Verse 4:
G D C D G
Maar wat lot,'t zij dood of leven,
D C G D
smaad of eerbetoon, mij wacht,
G D C D G
Jezus zal mij nooit begeven:
D C G D
ben ik zwak, bij Hem is kracht.
G D Em D
Gunst van mensen, raad van vrinden,
G D C D
bitt're haat van kwaadgezinden,
G D G C
hoogte, diepte, vreugd of rouw,
G D C D G
niets ontrooft mij aan Gods trouw.