roll up this ad to continue
Intro
C G D G
C G D G
G G D7 G
Een oud pastoor die had een koe, had een koe, had een koe,
G G Am7 D7
maar zij werd krank en ik weet niet hoe, de pastoor zijn koe.
G G D7 G
En toen werd er dan met veel rouw, met veel rouw, met veel rouw,
G G Am7 D7
beslist dat men haar slachten zou, de pastoor zijn koe.
C G D7 G
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koelala.
C G D7 G
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koe.
G G D7 G
En 's morgens stond ze in de stal, in de stal, in de stal,
G G Am7 D7
en 's avonds hing ze aan de hal, de pastoor zijn koe.
G G D7 G
Mhr. Pastoor at niet van ‘t beest, niet van ‘t beest, niet van ‘t beest,
G G Am7 D7
want ze was hem steeds te lief geweest, de pastoor zijn koe.
Chorus C G D7 G
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koelala.
C G D7 G Eb7
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koe.
Ab Ab Eb7 Ab
De burgemeester kreeg de kop, kreeg de kop, kreeg de kop,
Ab Ab Bbm7 Eb7
en hij at hem met zijn Eva op, de pastoor zijn koe.
Ab Ab Eb7 Ab
De secretaris kreeg de long, kreeg de long, kreeg de long,
Ab Ab Bbm7 Eb7
en z'n madam die kreeg de tong van de pastoor zijn koe.
Db Ab Eb7 Ab
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koelala.
Db Ab Eb7 Ab
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koe.
Ab Ab Eb7 Ab
De garde die kwam ook al gauw, ook al gauw, ook al gauw,
Ab Ab Bbm7 Eb7
hij kreeg een voorpoot en ne klauw van de pastoor zijn koe.
Ab Ab Eb7 Ab
Een boerke van kort bij de kerk, bij de kerk, bij de kerk,
Ab Ab Bbm7 Eb7
die kreeg een stuk van ‘t achterwerk van de pastoor zijn koe.
Db Ab Eb7 Ab
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koelala.
Db Ab Eb7 Ab E7
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koe.
Verse 5 (Key Change to A)
A A E7 A
Het vel, de ribben en de staart, en de staart, en de staart,
A A Bm7 E7
ja, dat had men voor mij bewaard van de pastoor zijn koe.
A A E7 A
Ik heb mijn buikske goed gevuld, goed gevuld, goed gevuld,
A A Bm7 E7
ik heb drie dagen lang gesmuld van de pastoor zijn koe.
D A E7 A
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koelala.
D A E7 A
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koe.
A A E7 A
Dat smullen heeft me toch berouwd, toch berouwd, toch berouwd,
A A Bm7 E7
ik kreeg effect van Engels hoard van de pastoor zijn koe.
A A E7 A
Zo gij soms nog wat weet, mijnheer, weet, mijnheer, weet, mijnheer,
A A Bm7 E7
dan zing maar voort, ik ken niets meer van de pastoor zijn koe.
D A E7 A
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koelala.
D A E7 A
Tjoelala, tjoelala, de pastoor zijn koe.